Pietro Andrea Mattioli (1501-1577) was een Italiaanse arts en beroemd botanicus. Hij studeerde in 1523 af aan de Universiteit van Padua, waarna hij een carrière als arts volgde in Siena, Rome, Trento en Gorizia. Zijn goede reputatie zorgde er uiteindelijk voor dat hij de lijfarts werd van Aartshertog Ferdinand II van Tirol en Keizer Maximiliaan II. Het beroep van arts was in die tijd nauw verwant met de studie van planten, omdat veel planten geneeskrachtige eigenschappen hebben. Kennis hierover was voor een goede arts dus van groot belang. Mattioli was altijd al in planten geïnteresseerd geweest en voerde zijn eigen onderzoeken dan ook met groot enthousiasme uit. Hij besloot een belangrijk botanisch werk, de Materia Medica van de Griekse arts Dioscorides, aan te vullen met zijn eigen opgedane kennis. Dit leidde tot zijn Discorsi (letterlijk: commentaren), die hij in 1544 uitbracht.  Mattioli bleef zijn Discorsi uitbreiden met nieuwe kennis en afbeeldingen van hoogwaardige kwaliteit.   De meeste houtsneden in de boeken werden vervaardigd door de kunstenaar Giorgio Liberale. Uiteindelijk zijn er vele versies van het boek verschenen, die steeds werden geactualiseerd.   Deze houtsnede in de collectie De Witte Zwaan is afkomstig uit de herziene editie uit 1571 in het Italiaans. Door het papier heen is de tekst op de keerzijde van de bladzijde te zien.